B.4. Inhoud van het antwoordbestand (voor trixie)

De configuratiefragmenten die in deze bijlage gebruikt worden, zijn ook terug te vinden in een voorbeeldconfiguratiebestand uit https://d-i.debian.org/manual/example-preseed.txt.

Merk op dat dit voorbeeld gebaseerd is op een installatie voor de architectuur x86 van Intel. Indien u een installatie uitvoert op een andere architectuur, kan het zijn dat sommige voorbeelden (zoals de selectie van het toetsenbord en de installatie van de bootloader) niet relevant zijn en vervangen moeten worden door debconf-instellingen die aangepast zijn aan uw architectuur.

Gedetailleerde informatie over de eigenlijke werking van de verschillende componenten van het installatiesysteem van Debian kunt u vinden in Paragraaf 6.3, “Individuele componenten gebruiken”.

B.4.1. Lokalisatie

Tijdens een gewone installatie worden de vragen over lokalisatie eerst gesteld, en dus kunnen deze waarden enkel vooraf geconfigureerd worden via de methode met initrd of via kernelopstartparameters. De modus auto (Paragraaf B.2.3, “Automatische modus”) stelt auto-install/enable=true in (gewoonlijk via de preconfiguratiealias auto). Dit stelt de lokalisatievragen uit, zodat ze vooraf geconfigureerd kunnen worden met gelijk welke methode.

Het taalgebied kan gebruikt worden om zowel de taal als het land te specificeren en kan om het even welke combinatie zijn van een door debian-installer ondersteunde taal en een erkend land. Indien de combinatie van beide elementen geen geldig taalgebied is, zal het installatiesysteem zelf automatisch een taalgebied selecteren dat geldig is voor de geselecteerde taal, Om het taalgebied via een opstartparameter te specificeren, gebruikt u bijvoorbeeld locale=nl_BE.UTF-8 (of nl_NL).

Hoewel deze methode makkelijk in gebruik is, laat ze niet toe om in een preconfiguratie alle mogelijke combinaties van taal, land en taalgebied[19] te vormen. Als alternatieve mogelijkheid kunt u dus de verschillende waarden apart preconfigureren. Taal en land kunnen ook als opstartparameters opgegeven worden.

# Enkel locale (taalgebied) preconfigureren stelt zowel taal, land als taalgebied
# in.
d-i debian-installer/locale string en_US.UTF-8

# Met het oog op meer flexibiliteit kunnen de waarden ook apart
  gepreconfigureerd worden.
#d-i debian-installer/language string en
#d-i debian-installer/country string NL
#d-i debian-installer/locale string en_GB.UTF-8
# Eventueel kunt u ook extra te genereren taaldefinities opgeven.
#d-i localechooser/supported-locales multiselect en_US.UTF-8, nl_NL.UTF-8

Het configureren van het toetsenbord behelst het selecteren van een toetsenbordindeling en (voor niet-Latijnse toetsenbordindelingen) een schakeltoets om te wisselen tussen de niet-Latijnse toetsenbordindeling en de US-toetsenbordindeling. Enkel de basisvarianten van de toetsenbordindelingen zijn tijdens het installatieproces beschikbaar. Meer gespecialiseerde varianten kunnen enkel op het geïnstalleerde systeem beschikbaar gemaakt worden met behulp van het commando dpkg-reconfigure keyboard-configuration.

# Toetsenbordselectie.
d-i keyboard-configuration/xkb-keymap select us
# d-i keyboard-configuration/toggle select No toggling

Om de toetsenbordconfiguratie over te slaan, gebruikt u de preconfiguratie keymap met skip-config. Het resultaat is dat de toetsenbordindeling van de kernel actief blijft.

B.4.2. Spraaksynthese

Bij een installatie met softwarematige spraaksynthese (d.w.z. als speakup.synth=soft doorgegeven wordt op de opdrachtregel van de kernel) kunnen het geluidsbord en de te gebruiken stem vooraf worden geconfigureerd.

Omdat spraaksynthese al heel vroeg wordt gestart, kan ze alleen vooraf geconfigureerd worden via initrd of de opdrachtregel van de kernel.

Vooraf configureren van espeakup/voice maakt het ook mogelijk het geïnstalleerde systeem te configureren met spraaktoegankelijkheidsfuncties. Dit heeft effect zelfs als softwarematige spraaksynthese niet daadwerkelijk was ingeschakeld in het installatiesysteem.

# Te gebruiken ALSA-kaart voor software-spraak.
# Kan een getal vanaf 0 zijn of een ID zoals in
# /sys/class/sound/card*/id
#d-i espeakup/card string 0

# Te gebruiken stem voor espeak-ng

#d-i espeakup/voice string nl

B.4.3. Netwerkconfiguratie

Uiteraard zal het configureren van het netwerk via een antwoordbestand niet lukken als u het antwoordbestand over het netwerk moet ophalen. Maar het gaat perfect als u opstart van een optische schijf of een USB-stick. Als u antwoordbestanden ophaalt over het netwerk, kunt u configuratieparameters voor het netwerk opgeven onder de vorm van opstartparameters voor de kernel.

Indien u een specifieke netwerkkaart moet gebruiken bij het opstarten over het netwerk vooraleer een antwoordbestand via het netwerk opgehaald wordt, moet u een opstartparameter gebruiken zoals interface=eth1.

De configuratie van het netwerk vooraf instellen is normaal gezien niet mogelijk als u met een antwoordbestand op het netwerk werkt (met preseed/url). U kunt echter het volgende trucje toepassen om dit te omzeilen, bijvoorbeeld als u een statisch adres wilt instellen voor de netwerkkaart. De truc bestaat erin om af te dwingen dat de netwerkconfiguratie opnieuw uitgevoerd wordt nadat het antwoordbestand geladen is door een preseed/run-script te maken dat de volgende commando's bevat:

kill-all-dhcp; netcfg

De volgende debconf-variabelen zijn relevant voor de configuratie van het netwerk.

# Netwerkconfiguratie volledig uitschakelen. Dit is nuttig
# voor installaties met cd op een niet met een netwerk verbonden
# systeem waarbij vragen en waarschuwingen over een netwerk
# en ermee verband houdende lange wachttijden storend zijn.
#d-i netcfg/enable boolean false

# netcfg zal waar mogelijk een netwerkkaart kiezen met een verbinding.
# Daardoor wordt geen lijst getoond in het geval van meerdere netwerkkaarten.
d-i netcfg/choose_interface select auto

# Om daarentegen een specifieke netwerkkaart uit te pikken:
#d-i netcfg/choose_interface select eth1

# Om de wachttijd bij het detecteren van een verbinding
# te wijzigen (standaard ingesteld op 3 seconden).
# De waarde wordt in seconden geïnterpreteerd.
#d-i netcfg/link_wait_timeout string 10

# Dit kan nuttig zijn als u een trage dhcp-server heeft,
# waardoor het installatiesysteem het wachten opgeeft.
#d-i netcfg/dhcp_timeout string 60
#d-i netcfg/dhcpv6_timeout string 60

# Automatische netwerkconfiguratie is de standaard.
# Als u het netwerk zelf wilt configureren, moet u het commentaarteken
# verwijderen bij deze regel en ook hieronder bij de configuratie van
# het statische netwerk.
#d-i netcfg/disable_autoconfig boolean true

# Als u het antwoordbestand zowel in een omgeving met als zonder dhcp-server
# wilt gebruiken moet u het commentaarteken verwijderen bij deze regels
# en hieronder bij de configuratie van het statische netwerk.
#d-i netcfg/dhcp_failed note
#d-i netcfg/dhcp_options select Configure network manually

# Configuratie van een statisch netwerk.
#
# IPv4-voorbeeld
#d-i netcfg/get_ipaddress string 192.168.1.42
#d-i netcfg/get_netmask string 255.255.255.0
#d-i netcfg/get_gateway string 192.168.1.1
#d-i netcfg/get_nameservers string 192.168.1.1
#d-i netcfg/confirm_static boolean true
#
# IPv6-voorbeeld
#d-i netcfg/get_ipaddress string fc00::2
#d-i netcfg/get_netmask string ffff:ffff:ffff:ffff::
#d-i netcfg/get_gateway string fc00::1
#d-i netcfg/get_nameservers string fc00::1
#d-i netcfg/confirm_static boolean true

# Computernamen en domeinnamen die via dhcp toegekend worden
# hebben voorrang op de hier ingestelde waarden. Deze waarden
# instellen voorkomt echter dat vragen hierover getoond worden,
# zelfs ook als de waarden via dhcp verkregen worden.
d-i netcfg/get_hostname string niet-toegekende-computernaam
d-i netcfg/get_domain string niet-toegekend-domein

# Indien u een computernaam wilt opleggen, ongeacht wat de DHCP-server
# zegt of wat een terugwaartse DNS-opzoeking op basis van het IP-adres
# oplevert, moet u de onderstaande regel aanpassen
# en het commentaarteken ervoor verwijderen.
#d-i netcfg/hostname string willekeurige-computernaam

# Die vervelende vraag naar een WEP-sleutel uitzetten.
d-i netcfg/wireless_wep string
# De ongerijmde dhcp-computernaam die sommige ISP's
# als een soort van wachtwoord gebruiken.
#d-i netcfg/dhcp_hostname string radijs

# Als u het opzoeken van firmware volledig wilt uitschakelen
# (d.w.z. geen firmwarebestanden of pakketten gebruiken die
# mogelijk beschikbaar zijn op installatie-images):
#d-i hw-detect/firmware-lookup string never

# Indien niet-vrije firmware nodig is voor het netwerk of voor
# andere hardware, kunt u het installatiesysteem zodanig configureren
# dat het die altijd zonder vragen tracht te laden. Of u kunt de waarde
# instellen op false om het stellen van de vraag uit te schakelen.
#d-i hw-detect/load_firmware boolean true

Merk op dat netcfg het netwerkmasker automatisch zal vaststellen als netcfg/get_netmask niet vooraf geconfigureerd is. In dergelijk geval moet bij automatische installaties de variabele als seen gemarkeerd worden. Evenzo zal netcfg een passend adres kiezen als netcfg/get_gateway niet ingesteld werd. Een bijzondere toepassing is dat u netcfg/get_gateway kunt instellen op none om aan te geven dat er geen gateway gebruikt moet worden.

B.4.4. Netwerkconsole

# Gebruik de volgende instellingen als u de netwerkconsolecomponent
# wilt gebruiken voor een installatie vanop afstand via SSH. Dit is
# enkel zinvol als u de rest van de installatie handmatig wilt uitvoeren.
#d-i anna/choose_modules string network-console
#d-i network-console/authorized_keys_url string http://10.0.0.1/openssh-sleutel
#d-i network-console/password password IkBenr00t
#d-i network-console/password-again password IkBenr00t

Meer informatie in verband met network-console is te vinden in Paragraaf 6.3.10, “Installatie over netwerk-console”.

B.4.5. Spiegelserverinstellingen

Afhankelijk van de installatiemethode die u gebruikt, kan een spiegelserver gebruikt worden om bijkomende componenten van het installatiesysteem op te halen, om het basissysteem te installeren of om het bestand /etc/apt/sources.list op het geïnstalleerde systeem in te stellen.

De parameter mirror/suite bepaalt welke suite (voorbeelden zijn stable, testing, enz.) op het geïnstalleerde systeem gebruikt wordt.

De parameter mirror/udeb/suite bepaalt welke suite gebruikt moet worden voor de bijkomende componenten van het installatiesysteem. Het is enkel zinvol om dit in te stellen als er inderdaad componenten over het netwerk opgehaald worden. De ingestelde waarde moet overeenkomen met de suite die gebruikt werd voor het bouwen van het initrd van de gebruikte installatiemethode. Normaal gezien kiest het installatiesysteem automatisch de correcte waarde en is het niet nodig om deze in te stellen.

# Spiegelserver-protocol:
# Indien u ftp selecteert, moet de waarde voor mirror/country niet ingesteld worden.
# Standaardwaarde voor het spiegelserver-protocol: http.
#d-i mirror/protocol string ftp
d-i mirror/country string manual
d-i mirror/http/hostname string ftp.nl.debian.org
d-i mirror/http/directory string /debian
d-i mirror/http/proxy string

# Te installeren suite.
#d-i mirror/suite string testing
# Te gebruiken suite voor het ophalen van componenten van het installatiesysteem (facultatief).
#d-i mirror/udeb/suite string testing

B.4.6. Accounts instellen

Het wachtwoord voor het account van root (de systeembeheerder) en de naam en het wachtwoord van de eerste gewone gebruiker kunnen vooraf geconfigureerd worden. Voor de wachtwoorden kunt u ofwel gebruik maken van waarden in ongecodeerde tekst of in crypt(3) hashes.

[Waarschuwing] Waarschuwing

U moet weten dat wachtwoorden vooraf configureren via een antwoordbestand niet volledig veilig is, aangezien iedereen die toegang heeft tot het antwoordbestand deze wachtwoorden kan kennen. Het opslaan van wachtwoorden in de vorm van een hashcode wordt als veilig beschouwd tenzij een zwak hashalgoritme gebruikt wordt, zoals DES of MD5. Deze kunnen met brute kracht gekraakt worden. Aanbevolen algoritmes voor het hashen van wachtwoorden zijn SHA-256 en SHA512.

# Sla het aanmaken van het account van root over.
# (het account van de gewone gebruiker zal sudo kunnen gebruiken).
#d-i passwd/root-login boolean false
# Als u daarentegen het aanmaken van het account
# voor de gewone gebruiker wilt overslaan.
#d-i passwd/make-user boolean false

# Wachtwoord van root, ofwel in ongecodeerde tekst
#d-i passwd/root-password password IkBenr00t
#d-i passwd/root-password-again password IkBenr00t
# ofwel geëncrypteerd met een crypt(3) hash.
#d-i passwd/root-password-crypted password [crypt(3) hash]

# Om een account voor een gewone gebruiker aan te maken.
#d-i passwd/user-fullname string Gebruiker van Debian
#d-i passwd/username string gebruiker
# Wachtwoord van de gewone gebruiker, ofwel in ongecodeerde tekst
#d-i passwd/user-password password niet-veilig
#d-i passwd/user-password-again password niet-veilig
# ofwel geëncrypteerd met een crypt(3) hash.
#d-i passwd/user-password-crypted password [crypt(3) hash]
# Maak de eerste gebruiker aan met het opgegeven UID in plaats van de standaard.
#d-i passwd/user-uid string 1010

# Het account van de gewone gebruiker wordt standaard toegevoegd
# aan een aantal groepen. Om dit aan te passen gebruikt u het volgende.
#d-i passwd/user-default-groups string audio cdrom video

De variabelen passwd/root-password-crypted en passwd/user-password-crypted kunt u in de preconfiguratie ook de waarde ! geven. In dat geval wordt het betreffende account uitgeschakeld. Dit kan handig zijn voor het account van root, uiteraard op voorwaarde dat een andere methode ingesteld wordt om het uitvoeren van beheerstaken of het inloggen van root mogelijk te maken (bijvoorbeeld door bij SSH gebruik te maken van authenticatie via een sleutel of door gebruik te maken van sudo).

Het volgende commando (te vinden in het pakket whois) kan gebruikt worden om een SHA-512 crypt(3) hash te genereren voor een wachtwoord:

mkpasswd -m sha-512

B.4.7. Instellen van klok en tijdzone

# Bepaalt of de hardwareklok op UTC ingesteld moet worden.
d-i clock-setup/utc boolean true

# U kunt dit instellen op elke geldige waarde voor $TZ; raadpleeg voor
# mogelijke waarden de inhoud van /usr/share/zoneinfo/.
d-i time/zone string US/Eastern

# Bepaalt of tijdens de installatie NTP moet gebruikt worden
# om de tijd in te stellen
d-i clock-setup/ntp boolean true
# Te gebruiken NTP-server. De standaard voldoet hier bijna altijd.
#d-i clock-setup/ntp-server string ntp.example.com

B.4.8. Schijfindeling

Wat u op het vlak van het indelen van de harde schijf kunt doen met een antwoordbestand, is gelimiteerd tot wat door partman-auto ondersteund wordt. U kunt ofwel kiezen voor het indelen van bestaande vrije ruimte op een harde schijf, ofwel voor het indelen van een volledige harde schijf. De indeling van de schijf kan bepaald worden door gebruik te maken van een vooraf gedefinieerd schema, van een aangepast schema uit een bestand of van een schema dat in het antwoordbestand opgenomen wordt.

Het vooraf configureren van gespecialiseerde schijfindelingsopstellingen met RAID, LVM en encryptie wordt ondersteund, maar niet met de volledige flexibiliteit die beschikbaar is bij een schijfindeling tijdens een installatie zonder preconfiguratie.

De hiernavolgende voorbeelden verschaffen enkel basisinformatie over het gebruik van zogenaamde schema's of recepten. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie de bestanden partman-auto-recipe.txt en partman-auto-raid-recipe.txt uit het pakket debian-installer. Beide bestanden zijn ook te vinden in het depot van de broncode van debian-installer. Merk op dat tussen verschillende releases de ondersteunde functionaliteit veranderingen kan ondergaan.

[Waarschuwing] Waarschuwing

Het identificeren van schijven is afhankelijk van de volgorde waarin hun stuurprogramma's geladen worden. Indien het systeem verschillende schijven bevat, moet u er heel zeker van zijn dat de correcte schijf geselecteerd zal worden vooraleer u preconfiguratie gaat gebruiken.

B.4.8.1. Een schijfindelingsvoorbeeld

# If the system has free space you can choose to only partition that space.
# This is only honoured if partman-auto/method (below) is not set.
#d-i partman-auto/init_automatically_partition select biggest_free

# Alternatively, you may specify a disk to partition. If the system has only
# one disk the installer will default to using that, but otherwise the device
# name must be given in traditional, non-devfs format (so e.g. /dev/sda
# and not e.g. /dev/discs/disc0/disc).
# For example, to use the first SCSI/SATA hard disk:
#d-i partman-auto/disk string /dev/sda
# In addition, you'll need to specify the method to use.
# The presently available methods are:
# - regular: use the usual partition types for your architecture
# - lvm:     use LVM to partition the disk
# - crypto:  use LVM within an encrypted partition
d-i partman-auto/method string lvm

# You can define the amount of space that will be used for the LVM volume
# group. It can either be a size with its unit (eg. 20 GB), a percentage of
# free space or the 'max' keyword.
d-i partman-auto-lvm/guided_size string max

# If one of the disks that are going to be automatically partitioned
# contains an old LVM configuration, the user will normally receive a
# warning. This can be preseeded away...
d-i partman-lvm/device_remove_lvm boolean true
# The same applies to pre-existing software RAID array:
d-i partman-md/device_remove_md boolean true
# And the same goes for the confirmation to write the lvm partitions.
d-i partman-lvm/confirm boolean true
d-i partman-lvm/confirm_nooverwrite boolean true

# You can choose one of the predefined partitioning recipes:
# - atomic: all files in one partition
# - home:   separate /home partition
# - multi:  separate /home, /var, and /tmp partitions
# - server: separate /var and /srv partitions; swap limitted to 1G
# - small_disk: scheme dedicated to small harddrives (under 10GB)
d-i partman-auto/choose_recipe select atomic

# Or provide a recipe of your own...
# If you have a way to get a recipe file into the d-i environment, you can
# just point at it.
#d-i partman-auto/expert_recipe_file string /hd-media/recipe

# If not, you can put an entire recipe into the preconfiguration file in one
# (logical) line. This example creates a small /boot partition, suitable
# swap, and uses the rest of the space for the root partition:
#d-i partman-auto/expert_recipe string                         \
#      boot-root ::                                            \
#              40 50 100 ext3                                  \
#                      $primary{ } $bootable{ }                \
#                      method{ format } format{ }              \
#                      use_filesystem{ } filesystem{ ext3 }    \
#                      mountpoint{ /boot }                     \
#              .                                               \
#              500 10000 1000000000 ext3                       \
#                      method{ format } format{ }              \
#                      use_filesystem{ } filesystem{ ext3 }    \
#                      mountpoint{ / }                         \
#              .                                               \
#              64 512 300% linux-swap                          \
#                      method{ swap } format{ }                \
#              .

# The full recipe format is documented in the file partman-auto-recipe.txt
# included in the 'debian-installer' package or available from D-I source
# repository. This also documents how to specify settings such as file
# system labels, volume group names and which physical devices to include
# in a volume group.

## Partitioning for EFI
# If your system needs an EFI partition you could add something like
# this to the recipe above, as the first element in the recipe:
#               538 538 1075 free                              \
#                      $iflabel{ gpt }                         \
#                      $reusemethod{ }                         \
#                      method{ efi }                           \
#                      format{ }                               \
#               .                                              \
#
# The fragment above is for the amd64 architecture; the details may be
# different on other architectures. The 'partman-auto' package in the
# D-I source repository may have an example you can follow.

# This makes partman automatically partition without confirmation, provided
# that you told it what to do using one of the methods above.
d-i partman-partitioning/confirm_write_new_label boolean true
d-i partman/choose_partition select finish
d-i partman/confirm boolean true
d-i partman/confirm_nooverwrite boolean true

# Force UEFI booting ('BIOS compatibility' will be lost). Default: false.
#d-i partman-efi/non_efi_system boolean true
# Ensure the partition table is GPT - this is required for EFI
#d-i partman-partitioning/choose_label select gpt
#d-i partman-partitioning/default_label string gpt

# When disk encryption is enabled, skip wiping the partitions beforehand.
#d-i partman-auto-crypto/erase_disks boolean false

B.4.8.2. Schijfindeling met RAID

U kunt het instellen van schijfpartities op een software RAID ook vooraf configureren. De ondersteunde RAID-niveaus zijn 0, 1, 5, 6 en 10. Ook het creëren van een aangetaste array en het opgeven van reserveapparaten worden ondersteund.

[Waarschuwing] Waarschuwing

Dit type van automatische schijfindeling kan gemakkelijk fout lopen. Het gaat ook om een functionaliteit die relatief weinig getest wordt door de ontwikkelaars van debian-installer. Het valt onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de verschillende schema's op een correcte manier toe te passen (zodanig dat ze zin hebben en geen conflicten veroorzaken). Raadpleeg /var/log/syslog mocht u in de problemen komen.

# Als methode moet "raid" ingesteld worden.
#d-i partman-auto/method string raid
# Geef de in te delen schijven op. Ze krijgen alle dezelfde indeling,
# zodat dit enkel werkt bij schijven van dezelfde grootte.
#d-i partman-auto/disk string /dev/sda /dev/sdb

# Vervolgens moet u de fysieke partities die gebruikt moeten worden, opgeven.
#d-i partman-auto/expert_recipe string \
#      multiraid ::                                         \
#              1000 5000 4000 raid                          \
#                      $primary{ } method{ raid }           \
#              .                                            \
#              64 512 300% raid                             \
#                      method{ raid }                       \
#              .                                            \
#              500 10000 1000000000 raid                    \
#                      method{ raid }                       \
#              .

# Tenslotte moet u opgeven hoe de hiervoor gedefinieerde partities in de
# RAID-opstelling gebruikt moeten worden. Gebruik voor logische partities
# de correcte partitienummers. RAID-niveaus 0, 1, 5, 6 en 10 worden
# ondersteund; schijven worden onderling gescheiden door "#".
# Parameters zijn:
#    <raidtype> <schijfnummer> <reserveschijfnummer> <bestandssysteemtype>
#    <aankoppelpunt> <schijven> <reserveschijven>

#d-i partman-auto-raid/recipe string \
#    1 2 0 ext3 /                    \
#          /dev/sda1#/dev/sdb1       \
#    .                               \
#    1 2 0 swap -                    \
#          /dev/sda5#/dev/sdb5       \
#    .                               \
#    0 2 0 ext3 /home                \
#          /dev/sda6#/dev/sdb6       \
#    .

# Ga voor bijkomende informatie kijken in het bestand
# partman-auto-raid-recipe.txt uit het pakket 'debian-installer'.
# Het is ook te vinden in het depot van de broncode van D-I.

# Hiermee laat u partman de schijfindeling automatisch uitvoeren zonder
# bevestiging te vragen.
d-i partman-md/confirm boolean true
d-i partman-partitioning/confirm_write_new_label boolean true
d-i partman/choose_partition select finish
d-i partman/confirm boolean true
d-i partman/confirm_nooverwrite boolean true

B.4.8.3. De aankoppeling van partities sturen

Gewoonlijk worden bestandssystemen aangekoppeld op basis van hun unieke identiteitssleutel (UUID). Daardoor kunnen ze juist aangekoppeld worden, zelfs als hun schijfnaam wijzigt. UUID's zijn lang en moeilijk te lezen en dus kan het installatiesysteem, als u dat verkiest, bestandssystemen aankoppelen op basis van hun traditionele schijfnaam of op basis van een label dat u aan hen toekent. Indien u het installatiesysteem vraagt om de aankoppeling te doen op basis van een label, zal elk bestandssysteem zonder label aangekoppeld worden op basis van zijn UUID.

Voor schijven met stabiele namen, zoals logische LVM-volumes, blijft gelden dat hun traditionele benaming gebruikt wordt in plaats van hun UUID.

[Waarschuwing] Waarschuwing

De traditionele benaming van schijven kan veranderen op basis van de volgorde waarin de schijven bij het opstarten door de kernel ontdekt worden. Dit kan ertoe leiden dat het verkeerde bestandssysteem aangekoppeld wordt. Labels van hun kant kunnen samenvallen als u een nieuwe schijf of USB-schijf plaatst en als dit gebeurt, dan wordt het gedrag van uw systeem bij het opstarten onvoorspelbaar.

# Het standaardgedrag is aankoppelen volgens UUID, maar u kunt ook "traditional"
# kiezen om de traditionele schijfnamen te laten gebruiken, of "label"
# om bestandssysteemlabels te laten gebruiken en in tweede instantie
# terug te vallen op UUID's.
#d-i partman/mount_style select uuid

B.4.9. De installatie van het basissysteem

Voor dit stadium kan eigenlijk niet veel vooraf geconfigureerd worden. De enige vragen die gesteld worden, hebben betrekking op de installatie van de kernel.

# Stel APT in om standaard geen aanbevolen pakketten te installeren.
# Deze optie gebruiken kan een onvolledig systeem opleveren en ze zou
# enkel door erg ervaren gebruikers toegepast mogen worden.
#d-i base-installer/install-recommends boolean false

# Het te installeren kernelimage-(meta)pakket;
# "none" kan gebruikt worden als geen kernel geïnstalleerd moet worden.
#d-i base-installer/kernel/image string linux-image-686

B.4.10. Apt instellen

Het instellen van /etc/apt/sources.list en het instellen van de basisopties verlopen volledig automatisch op basis van uw installatiemethode en uw eerdere antwoorden. Eventueel kunt u andere (lokale) pakketbronnen toevoegen.

# Indien u extra installatiemedia wilt scannen, kiest u
# (standaard: false).
d-i apt-setup/cdrom/set-first boolean false

# U kunt ervoor kiezen om niet-vrije firmware te installeren.
#d-i apt-setup/non-free-firmware boolean true
# U kunt ervoor kiezen om software uit non-free en contrib te installeren.
#d-i apt-setup/non-free boolean true
#d-i apt-setup/contrib boolean true
# Verwijder het commentaarteken van de volgende regel
# indien u in het geïnstalleerde systeem geen geactiveerde
# sources.list-regel wenst te hebben voor een dvd/BD installatie-image
# (regels voor een netinst- of een cd-image zullen hoe dan ook
# uitgezet worden, ongeacht deze instelling).
#d-i apt-setup/disable-cdrom-entries boolean true
# Verwijder het commentaarteken als u geen netwerkspiegelserver wilt gebruiken.
#d-i apt-setup/use_mirror boolean false
# Selecteren welke updatediensten gebruikt moeten worden;
# bepalen welke spiegelservers gebruikt moeten worden.
# De hieronder gedemonstreerde waarden zijn de normale standaarden.
#d-i apt-setup/services-select multiselect security, updates
#d-i apt-setup/security_host string security.debian.org

# Extra beschikbare lokale (local[0-9]) pakketbronnen
#d-i apt-setup/local0/repository string \
#       http://local.server/debian stable main
#d-i apt-setup/local0/comment string local server
# Aanzetten van de regels met deb-src
#d-i apt-setup/local0/source boolean true
# URL van de publieke sleutel van de lokale pakketbron; u moet een sleutel
# opgeven, anders zal apt klagen over een niet-geauthenticeerde pakketbron
# en zal in sources.list het commentaarteken dus vooraan de regel blijven staan.
#d-i apt-setup/local0/key string http://local.server/key
# of men kan hem inline verstrekken door de inhoud van het sleutelbestand
# te coderen in base64 (met `base64 -w0`) en het zo op te geven:
#d-i apt-setup/local0/key string base64://LS0tLS1CRUdJTiBQR1AgUFVCTElDIEtFWSBCTE9DSy0tLS0tCi4uLgo=
# De inhoud van het sleutelbestand wordt gecontroleerd om te zien
# of het ASCII-gepantserd blijkt te zijn.
# Is dat het geval, dan zal het opgeslagen worden met de extensie ".asc",
# anders zal het de extensie '.gpg' krijgen.
# De indeling "keybox database" wordt momenteel niet ondersteund.
# (zie generators/60local in de broncode van apt-setup)

# Standaard wil het installatiesysteem dat pakketbronnen geauthenticeerd
# worden met een gekende gpg-sleutel. Deze instelling kan gebruikt worden om die
# authenticatie uit te zetten. Waarschuwing: onveilig, niet aan te raden.
#d-i debian-installer/allow_unauthenticated boolean true

# Verwijder het commentaarteken om multi-architectuurconfiguratie voor i386 toe te voegen
#d-i apt-setup/multiarch string i386

B.4.11. Pakketselectie

U kunt voor elke mogelijke combinatie van beschikbare taken kiezen. Op dit ogenblik zijn de volgende taken beschikbaar:

  • standard (standaard gereedschappen)

  • desktop (grafische werkomgeving)

  • gnome-desktop (Gnome desktopomgeving)

  • xfce-desktop (XFCE desktopomgeving)

  • kde-desktop (KDE Plasma desktopomgeving)

  • cinnamon-desktop (Cinnamon desktopomgeving)

  • mate-desktop (MATE desktopomgeving)

  • lxde-desktop (LXDE desktopomgeving)

  • web-server (webserver)

  • ssh-server (SSH-server)

U kunt er ook voor kiezen om geen taken te installeren en op een andere manier het installeren van een aantal pakketten af te dwingen. We raden u aan om steeds de taak standard te installeren.

Of indien u helemaal niet wenst dat het dialoogvenster van tasksel (in verband met het selecteren van taken) getoond wordt, gebruik dan de voorconfiguratie pkgsel/run_tasksel (in dat geval worden er geen pakketten geïnstalleerd via tasksel).

Indien u individuele pakketten wenst te installeren naast de pakketten die door de taken geïnstalleerd worden, kunt u de parameter pkgsel/include gebruiken. De waarde van deze parameter kan een lijst van pakketten zijn die onderling gescheiden zijn door ofwel een komma of een spatie, waardoor dit ook gemakkelijk aan de commandoregel van de kernel toegepast kan worden.

#tasksel tasksel/first multiselect standard, web-server, kde-desktop


# Of ervoor kiezen om het tasksel-dialoogvenster helemaal niet
# te laten weergeven (en pakketten niet zo te installeren):
#d-i pkgsel/run_tasksel boolean false

# Bijkomende individuele pakketten die geïnstalleerd moeten worden
#d-i pkgsel/include string openssh-server build-essential
# Of pakketten na debootstrap opgewaardeerd moeten worden.
# Toegelaten waarden: none, safe-upgrade, full-upgrade
#d-i pkgsel/upgrade select none

# U kunt ervoor kiezen dat uw systeem informatie zal terugkoppelen
# over welke software u geïnstalleerd heeft en welke software u gebruikt.
# De standaardinstelling is om daarover niet te rapporteren. Maar wel
# terugkoppelen helpt het project om te bepalen welke software het
# populairst is en op de eerste dvd geplaatst moet worden.
#popularity-contest popularity-contest/participate boolean false

B.4.12. De installatie afronden

# Tijdens een installatie vanaf een seriële console, worden normaal de
# gewone virtuele consoles (VT1-VT6) uitgezet in /etc/inittab.
# Verwijder het commentaarteken van de volgende regel om dit te voorkomen.
#d-i finish-install/keep-consoles boolean true

# Vermijd de laatste melding die zegt dat de installatie afgerond is.
d-i finish-install/reboot_in_progress note

# Dit zal voorkomen dat het installatiesysteem de schijf uitwerpt bij het herstarten,
# wat in sommige situaties nuttig kan zijn.
#d-i cdrom-detect/eject boolean false

# Op de volgende manier laat u het installatiesysteem afsluiten als het klaar
# is, zonder dat nadien het geïnstalleerde systeem opgestart wordt.
#d-i debian-installer/exit/halt boolean true
# Hiermee stopt u de machine niet alleen, maar zet u ze ook uit.
#d-i debian-installer/exit/poweroff boolean true

B.4.13. Andere pakketten vooraf configureren

# Onder invloed van welke software u installeert, of indien er zaken fout lopen
# tijdens het installatieproces, is het mogelijk dat andere vragen gesteld
# worden.
# Ook hiervoor kunt u uiteraard de antwoorden vooraf configureren.
# Om een overzicht te bekomen van alle mogelijke vragen die tijdens
# een installatie gesteld kunnen worden, moet u een installatie
# uitvoeren en nadien de volgende commando's geven:
#   debconf-get-selections --installer > bestand
#   debconf-get-selections >> bestand


[19] Als u bijvoorbeeld in de preconfiguratie locale zou instellen op en_NL, zou dit resulteren in en_US.UTF-8 als standaardtaalgebied voor het geïnstalleerde systeem. Indien u bijvoorbeeld en_GB.UTF-8 wenselijker zou vinden, zou u de individuele waarden apart moeten preconfigureren.