Dit onderdeel kan u helpen bij het bepalen welke verschillende types media u kunt gebruiken om Debian te installeren. Er wordt een heel hoofdstuk gewijd aan media, Hoofdstuk 4, Media met het installatiesysteem verkrijgen, en daarin worden de voor- en nadelen van elk mediatype besproken. Misschien wilt u naar deze pagina teruggrijpen eens u toegekomen bent aan dat hoofdstuk.
Tijdens de installatie kan het netwerk gebruikt worden om bestanden op te halen die nodig zijn voor de installatie. Of het netwerk gebruikt wordt of niet, hangt af van de gekozen installatiemethode en van uw antwoord op sommige vragen die tijdens de installatie gesteld worden. Het installatiesysteem ondersteunt de meeste types netwerkverbindingen (waaronder PPPoE, maar geen ISDN of PPP) via ofwel HTTP of FTP. Na het beëindigen van de installatie kunt u uw systeem ook configureren om gebruik te maken van ISDN of PPP.
Bij veel architecturen is het ook mogelijk om het installatiesysteem rechtstreeks van een harde schijf op te starten. Daarvoor is het nodig dat een ander besturingssysteem het installatieprogramma op de harde schijf plaatst. Deze methode valt enkel aan te bevelen als geen enkele andere methode beschikbaar is.
Indien u een ander Unix-achtig systeem gebruikt, zou u het kunnen gebruiken om Debian GNU/Linux te installeren zonder debian-installer
te gebruiken zoals in het vervolg van deze handleiding beschreven wordt. Een dergelijke installatiemethode kan nuttig zijn voor gebruikers van anderszins niet-ondersteunde hardware of van computers die niet uitgeschakeld mogen worden. Indien u interesse heeft in deze techniek, ga dan verder naar Paragraaf D.3, “Debian GNU/Linux installeren vanuit een Unix/Linux-Systeem”. Deze installatiemethode wordt enkel aanbevolen voor gevorderde gebruikers in het geval er geen andere installatiemethode beschikbaar is.