5.1. Het installatiesysteem starten op S/390

5.1.1. Restricties bij de S/390

Om het installatiesysteem uit te voeren op de S/390 zijn een werkende netwerkopstelling en een ssh-sessie vereist.

Het opstartproces begint met het instellen van het netwerk waarbij u naar verschillende netwerkparameters gevraagd wordt. Indien het instellen succesvol was, kunt u op het systeem inloggen via een ssh-sessie wat het standaard installatiesysteem zal activeren.

5.1.2. Opstartparameters voor de S/390

Op de S/390 kunt u opstartparameters toevoegen via het parm-bestand. Dit bestand mag in ASCII of EBCDIC zijn. Het moet een vaste regelbreedte van 80 tekens hebben. U vindt een voorbeeld van een parm-bestand, parmfile.debian, in de installatie-images. Als een parameter te lang is en niet binnen de limiet van 80 lettertekens past, kunt u gewoon voortgaan op de eerste kolom van de volgende regel. Bij het doorgeven aan de kernel worden alle regels samengevoegd zonder toevoeging van extra spaties.

Indien u het installatiesysteem opstart in een logische partitie (LPAR) of in een virtuele machine (VM) met een groot aantal zichtbare apparaten, kunt u de kernel opdragen zich te beperken tot een vastgestelde verzameling apparaten. Bij het opstartproces van het installatiesysteem wordt dit aanbevolen als er een groot aantal schijven zichtbaar is, wat in LPAR-modus erg waarschijnlijk is. De optie cio_ignore kan zowel met een zwarte lijst (om slechts een beperkt aantal apparaten niet toe te laten) als met een witte lijst (om enkel specifieke apparaten toe te laten) werken:

 # zwarte lijst: negeer enkel de twee apparaten 300 en 301
 cio_ignore=0.0.0300-0.0.0301
 # witte lijst: negeer alles behalve 1150, FD00, FD01 en FD02
 cio_ignore=all,!0.0.1150,!0.0.fd00-0.0.fd02

Merk op dat alle hexadecimale cijfers van de apparaatnummering in kleine letters moeten zijn. Daarenboven moeten alle apparaten vermeld worden als deze opstartparameter gebruikt wordt: dit betreft minstens schijven, netwerkapparatuur en de console. Opdat met deze optie rekening zou gehouden worden tijdens het opstartproces van het installatiesysteem, moet deze opgegeven worden in parmfile.debian.