Zaken vooraf instellen is een manier om antwoord te geven op de vragen die tijdens het installatieproces gesteld worden, zonder dat u die antwoorden zelf moet ingeven terwijl het installatieproces bezig is. Dit maakt het mogelijk om de meeste installatietypes volledig te automatiseren en het biedt zelfs enige functionaliteit die tijdens een gewone installatie niet beschikbaar is.
Zaken vooraf instellen is niet verplicht. Indien u gebruik maakt van een leeg antwoordbestand (ook wel preconfiguratiebestand genoemd - in het Engels preseed file), zal het installatiesysteem zich gedragen op precies dezelfde manier als wanneer het een gewone handmatige installatie betreft. Elk antwoord dat u vooraf geeft (als u dit op de juiste manier doet!), heeft tot gevolg dat het verloop van de installatie in bepaalde mate afwijkt van dit basisgegeven.
Vooraf configureren kan op drie manieren gebeuren: via initrd, via een bestand en via het netwerk. Vooraf configureren via initrd werkt bij elke installatiemethode en ondersteunt het vooraf configureren van meer elementen, maar het vraagt ook de meeste voorbereiding. Vooraf configureren met behulp van een bestand en via het netwerk zijn elk te gebruiken bij andere installatiemethodes.
De volgende tabel laat zien welke preconfiguratiemethodes gebruikt kunnen worden bij welke installatiemethodes.
Installatiemethode | initrd | bestand | netwerk |
---|---|---|---|
CD/DVD/USB | ja | ja | ja[a] |
net-opstart | ja | neen | ja |
hd-media | ja | ja | ja[a] |
[a] maar enkel als er netwerktoegang is en als |
Een belangrijk verschil tussen de preconfiguratiemethodes is het punt waarop het bestand met preconfiguratie-instellingen geladen en verwerkt wordt. Bij de initrd-methode van vooraf configureren is dit onmiddellijk bij het begin van de installatie, zelfs nog vooraleer de eerste vraag gesteld wordt. Vooraf configureren vanaf de commandoregel van de kernel vindt vlak daarna plaats. Het is dus mogelijk om een configuratie-instelling die via initrd ingesteld werd te wijzigen door de commandoregel van de kernel te bewerken (ofwel in de configuratie-instellingen van de bootloader ofwel handmatig op het moment van opstarten bij bootloaders die dit ondersteunen). Het vooraf configureren met behulp van een bestand vindt plaats nadat het installatie-image geladen werd. Het vooraf configureren over het netwerk vindt pas plaats nadat het netwerk geconfigureerd werd.
Belangrijk | |
---|---|
Vanzelfsprekend is preconfiguratie niet mogelijk voor de vragen die aan bod komen vooraleer het antwoordbestand geladen wordt (dit betreft ook vragen die slechts gesteld worden bij een gemiddelde of lage prioriteit, zoals bij de eerste ronde van de hardwareherkenning). Een niet erg handige manier om deze vragen te vermijden is de antwoorden vooraf configureren met behulp van opstartparameters, zoals beschreven wordt in Paragraaf B.2.2, “Met opstartparameters vooraf installatievragen beantwoorden”. Om op een gemakkelijke manier de vragen te vermijden die normaal gesproken gesteld zouden worden vooraleer het vooraf configureren in werking treedt, kunt u het installatiesysteem starten in de modus “auto”. Dit stelt de vragen uit die normaliter vanuit het oogpunt van preconfiguratie te vroeg aan bod komen (met name taal, land en de selectie van het toetsenbord). Die vragen worden dan uitgesteld tot het ogenblik waarop het netwerk klaar is, waardoor het mogelijk wordt ze via preconfiguratie te beantwoorden. In deze modus verloopt de installatie volgens de zogenaamde kritieke of cruciale prioriteit, waardoor veel onbelangrijke vragen overgeslagen worden. Zie Paragraaf B.2.3, “Automatische modus” voor meer informatie. |
Hoewel met deze methode de meeste antwoorden op vragen die door debian-installer
gesteld worden, vooraf geconfigureerd kunnen worden, zijn er enkele vermeldenswaardige uitzonderingen. U dient een volledige schijf (opnieuw) in te delen of beschikbare vrije ruimte op een schijf te gebruiken. Het is niet mogelijk om bestaande partities te gebruiken.